Waar is de kers?

Een kopje verse brandnetelthee bij de hand, zittend op een omgevallen boom, schrijf ik nu deze blog. Er is weer vanalles te vertellen en ik weet niet echt waar ik moet beginnen. 
    Gisteren en vandaag was Giari naar me toe gekomen. Hij is helemaal vanuit Amsterdam naar Nijmegen naar Maastricht met de trein naar Vise gekomen, een klein Belgisch stadje waar ik die avond was. We hadden een hotel geboekt met een kamer voor 1 persoon. Het was de enige kamer die vrij was. Er stond dan ook 1 bed in en die vrouw was er content mee dat we met twee personen waren. Ik had toch nog een matje bij me dus dat ging wel goed komen. 
    Toen Giari langs kwam, hebben we eerst even wat dingen besproken. Dingen tussen ons die ik niet openbaar wil zetten. Eigenlijk wil ik maar heel weinig details van de avond en ochtend openbaar zetten. Wel weet ik dat we op zoek waren naar de kers op de taart en die ook vonden bij een groepje Frans sprekende jongeren.
    Voordat we Vise in gingen hebben we tegenover elkaar op de vensterbank gezeten met het raam open. We zaten op twee hoog en de zon ging net onder achter de heuvels. Het had veel weg van een Vice City zonsondergang. We dronken biertjes,  rookten hasjisj, speelden gitaardeuntjes en maakten wat foto's, poses bij het raam. 
    In Vise was niet heel erg veel te doen. De laatste barren sloten net toen wij de stad in liepen. Éen kroeg wilde ons nog een biertje inschenken, maar toen ook deze eigenaaresse abrupt de gordijnen voor ons uitzicht schoof, en ons twee plastic bekers meegaf voor onderweg, wisten we dat we er uit moesten. Giari probeerde nog. 'Oui, et je je je katastrôve.' Maar helaas wilde ze sluiten.
    We liepen vanaf toen over straat en praatten overdreven Frans tegen elkaar om de sfeer er in te houden. We konden geen Frans, maar pretendeerden dat we echte Fransen waren en dat we geen croissants waren. 'Je suis ne pas un croisssant.'
    Bij meerdere mensen hebben we om de kers gevraagd, maar kregen niet beet. We hebben in vuilnisbakken gezocht om hem te vinden, maar ook daar lag hij niet. Zelfs zijn we een half gesloten stamkroeg vol jongeren binnengelopen; deze mensen hadden liever geen vreemden. En toen eindelijk, naast de patatboer, vonden we de kers. Deze hebben we eens goed tot ons laten komen.
    Vol blijdschap liepen we terug naar het hotel en hebben zeer lekker gevibed. We zaten helemaal in de muziek en hebben een paar fijne jams gehad. Die nacht zei Giari: 'eigenlijk is er nog nauwelijks wat veranderd vanaf het moment dat we elkaar kennen. We zijn nog steeds zulke goeie baddies.' Ik vond het mooi dat hij dat zei. Al pratend zijn we in slaap gevallen.
    De volgende ochtend hebben we uitgeslapen, ontbeten naast de supermarkt en afscheid genomen op het station. Giari ging door naar zijn familie in Tilburg. Ik ga hem missen, net als dat ik meer mensen mis. Waarschijnlijk komt Giari nog een keer langs.
    Grappig feitje trouwens, voordat ik met Giari had gemeet, liep ik in Kanne langs een man die voor zijn huis zat met een kopje koffie en een sjekkie in zijn hand. Het was vroeg en hij had kleine oogjes. We raakten aan de praat. Het was een super chille guy die me deed denken aan een maat van me.
    'Oh praat jij gewoon Nederlands?' Vroeg hij nadat we een kwartier in het Engels zaten te lullen. We hadden het over dat hij wilde stoppen met roken en over de reis die ik aan het maken waren en dat ik al te lang niet gedouched had.
    'Oh kom maar even naar binnen, dan kun je hier een douche nemen.' Het was de lekkerste douche in tijden. Nooit heb ik zo kunnen genieten van een koude douche.
    Mikey, heet hij. Hij woont zelf in Nancy en is nog op zoek naar een appartement. Maar tegen de tijd dat ik daar ben heeft hij waarschijnlijk al iets gevonden; hij heeft mij al bij hem uitgenodigd. Ik heb hem een manier gegeven om te stoppen met roken die hij gaat proberen, eerst wilde hij nog even zijn pakje oproken.
     Vandaag was een moeilijke dag. Ik heb veel gedacht aan mijn vrienden en familie in Nederland en dat ik graag bij hen wilde zijn. Het was bloedheet en ik vertrok rond 1 uur met wandelen, toen Giari op de trein stapte. Vijf keer heb ik mijn waterfles bijgevuld, een fles van een liter. De hele weg was tussen de weilanden op de heuvels en dorpjes en nergens was schaduw, totdat ik in een bos terecht kwam en langs een beekje liep. Het was prachtig en eigenlijk wilde ik mijn tentje ook alvast opzetten. Tussen de takken door zag ik beneden me een grasveld in een vallei en wilde daar wel even kijken. Ik liep naar beneden en kwam ineens in een prachtige vallei uit met aan twee kanten bossen en in het midden een grasveld waar een stromend beekje doorheen kronkelt. Echt zoals je België zou voorstellen, de Ardennen. Hier heb ik mijn tent opgezet.
    Zojuist heb ik een blik ratatouille opgewarmd, verse brandnetelthee gezet en mezelf gewassen in het beekje. Ook heb ik even mijn kleren gewassen in het beekje. Heel af en toe loopt er iemand langs en dan zwaaien we naar elkaar. Iemand zei nog: tu polizei et polizei de la polizei.' Hij maakte een belgebaar met zijn hand bij zijn oor. 'Ey non de polizei.'
    'Tu bellen de polizei?' Vroeg ik en wees naar hem.
    'Non non non.' Met zijn hand op zijn hart lachte hij en draaide hij zich om.
    Morgen wil ik vroeg opstaan en er een goeie dag van maken. Ik gooi nog effe wat hout op het vuur en ga dan lekker vroeg pitten.

Reacties

Een reactie posten