De Nunspeter

Vanochtend werd ik wakker met hoofdpijn en een odol; het was half negen 's ochtends en ik merkte dat mijn laptop half opengeklapt op mijn buik lag en dat er een bittere smaak in mijn mond zat. Ik besloot mijn tanden maar eens te gaan poetsen en terug in bed te klimmen om te internetten op mijn telefoon. Al snel kwam ik uit bij porno waarna ik gebeld werd door een mevrouw van een Lidl filiaal in Nunspeet. 'Kun jij om half elf bij ons winkelwagentjes schoonmaken?'
   Ik kon wel wat geld gebruiken, dus: 'Ja.'
   'Fijn, zien we je dan.'
   Ondertussen was het kwart over tien toen het laatste filmpje me een hoogtepunt bracht en ik mijn bed uit rolde. Ik nam een bakje sla mee van gisteren en reed richting Nunspeet. Onderweg kneep ik mezelf in mijn ballen om niet geheel als een zak aardappelen daar aan te komen.
   Gelukkig viel dit reuze mee. Wat niet mee viel was het niveau in Nunspeet. Mensen begrepen niet dat het nodig was winkelwagentjes te ontsmetten. Geregeld zeiden ze: 'Nee, ik hoef niet hoor.'
   En dan zei ik: 'Jawel, u moet.'
   Eén mevrouw rende letterlijk met haar winkelwagentje de supermarkt binnen toen ik met de spray achter haar aan kwam. 'Nee, ik wil echt niet dat je mijn wagentje schoonmaakt.'
   'Dat is verplicht!' riep ik, maar ze rende door. Ik nam mijn verlies en ging weer staan waar ik stond.
   'Werkt u hier?' vroeg een mevrouw.
   'Lijkt dat zo?'
   'Haha, nou.' ze wees de winkel in. 'Zij mag wel met haar kinderwagen naar binnen. Dat wilde ik gisteren ook doen, maar toen werd ik geweigerd.'
   'Wat vervelend.'
   'Ja. Waarom mag zij wel met haar kinderwagen naar binnen en ik niet?'
   De mevrouw achter haar begon ook te praten. 'Ja, dat had ik ook. Ik mocht ook niet met mijn kinderwagen naar binnen gisteren. Waarom zij wel?'
   Ik had hier helemaal geen zin in. 'ik heb gisteren niet gewerkt, dus ik weet het niet.'
   'Nou, ik vind het wel stom dat zij nu met haar kinderwagen binnen is, en ik niet gisteren.'
   'Ja, heel stom inderdaad.' Ik wees naar de winkel, 'Ga maar even lekker boodschappen doen, dan voelt u zich daarna wellicht wat beter.'
   En dit was nog lang niet het ergste wat er vandaag gebeurd was. Er was nog een andere mevrouw die begon te klagen over het ontbreken van het mondkapje van haar buurvrouw. 'Waarom wordt zij niet de winkel uit gezet? Ze heeft helemaal geen mondkapje op. En ik wil je niet iets verwijten, maar dat had jij moeten zien.'
   'Oh, sorry, dan moet u even naar de filiaalmanager gaan.'
   'Nou, dat wil ik dan ook weer niet doen. Ik houd niet zo van klikken.' Haar ogen stonden scheef en ze bleef daar maar staan, ook al ging ik gewoon verder met het schoonmaken van de wagentjes van andere klanten.
   'Mevrouw, zou u de winkel willen verlaten want u staat in de weg.'
   'Ja, ik kan er toch niet uit op deze manier?!' er stond een hele rij mensen met winkelwagentjes achter haar te wachten.
   'U bent er ook in gekomen.'
   Desondanks liep ze de winkel uit. Het was dezelfde mevrouw die haar eigen wagentje eerder zelf niet ontsmet wilde hebben.
   Toch bespoot ik haar wagentje en daar stond ze, met dezelfde verwijtende blik en haar handen in de lucht, niet wetend waar ze ze neer moest leggen. Ze begreep niet dat haar handen ook ontsmet zouden worden wanneer ze de handvatten van het wagentje aan zou raken.
   'Dan doe je toch handschoenen aan?!' zei een man achter haar. Die man begreep er ook niets van, en ik inmiddels ook niet meer. Ik was moe en brak en probeerde alleen maar mensen in veiligheid te brengen. Meestal waren mensen vriendelijk en begonnen te lachen toen ik met zorg hun wagentjes poetste, maar toen ik iets te dichtbij een trutje kwam, omdat ze niet wilde dat ik haar wagentje deed, zei ze:       'Je komt te dichtbij gast.'
   'Oh, dat moet jouw toch niet zoveel uitmaken als je je  wagentje toch niet ontsmet wil hebben.'
   'Haha, met glassex.' lachte ze minachtend en liep de winkel binnen.
   Dat lachje kon ik niet hebben en spoot haar na over haar achterhoofd.
   Ze keek niet op of om, maar haar vriendin die achter haar stond had dit wel gezien; ik zag haar nog net iets in haar oor fluisteren.
   Toen ze een paar minuten later weer buiten de winkel stonden, keken ze door het glas mijn kant op en knikte die ene haar hoofd dreigend omhoog, zo van 'kom dan.'
   Ik sprayde nog een keer haar richting in, waarna ze haar middelvinger naar me op stak.
   Ik counterde, deed alsof ik aan mijn pik trok en liet los in hun richting.
   Het werd zielig, want hierna liet ze haar winkelwagentje midden op de parkeerplaats staan en liep weg, wijdbeens met diezelfde middelvinger de lucht in terwijl ze vooruit keek. Iemand vroeg om een anale vernedering.
   Ik heb de gemiddelde Nunspeter vandaag beter leren kennen, in positieve zin, maar ook zeker in negatieve zin. En eigenlijk waren er veel meer leuke mensen dan niet-leuke mensen, maar het is leuker om over de niet-leuke mensen te schrijven ;).
   Er waren een heleboel zeikerds. 'Is dat geen mosterd na de maaltijd?' vroeg iemand.
   Ik begreep hem niet. 'Nee, dat is spray over uw wagentje.'
   'Nou, we hebben het wagentje al gepakt, en dan ga je hem daarna schoonmaken.'
   Daarom maakte ik het wagentje ook niet droog, zodat ze er daarna met hun handen aan zaten en hun handen ook schoon waren, maar dit werd niet begrepen door de meesten.
   'Ja dat moeten we niet hebben.' zei een vrouw.
   Oh, je krijgt liever corona dus? Dacht ik.
   'Eigenlijk moet je dat buiten doen.' zei een andere man. 'Eigenlijk ben je al te laat.' Hij liep door.
   'Eigenlijk moet je je handen nog wassen.'
   Mensen snapten het gewoon niet. Eén iemand draaide zelfs zijn hele winkelwagentje om, om hem bij de voorkant vast te houden nadat ik zijn handvatten had ontsmet, alsof ik er een laagje corona overheen had gespoten.
   Ik vroeg hem later waarom hij zo door de supermarkt liep. 'Ja, ik wilde geen arrogante lul zijn, maar mijn handen gaan er echt aan, van al die alcohol. Kijk.' hij liet zijn handen zien, die helemaal rood waren, onder de wondjes. 'Met werk ook, ik kan het helemaal niet meer aan, al die ontsmetting. Het is bijna een besmetting geworden waar ik niet meer vanaf kom. Ik kan het gewoon niet meer aan.' Er liep een traan over zijn wang.
   Dit bleek achteraf; het lag niet aan mij, het lag niet aan de Nunspeter, het lag aan de spray. Eind goed, al goed.

 

Dan, het leuke gedeelte; ik heb nog een vrouw geïnspireerd. Chaotisch, met haar handen haperend reikend richting de torkrol zei ze: 'Moet ik nu...?' je zag de twijfel boven haar hoofd hangen.
   'U moet niets mevrouw.'
   En, alsof er iets magisch in werking trad, ademde ze diep uit, liet haar schouders zakken en begon opgelucht te lachen. 'Je hebt gelijk, jongen.'
   Ik maakte haar wagentje droog waarna ze huppelend de supermarkt betrad. Later zag ik haar nog en lachte ze met gespleette oogjes naar me.
   Er was nog Judy, een collega van me. Met haar had ik een speciale band. Ze was linkshandig en speelde ukulele, kon door middel van een akkoordenschema alle liedjes spelen. 'Wel speel ik alleen christelijke liedjes.' zei ze.
   Nou, dat was mijn ontmoeting met Judy.
   'Ben je ook christelijk?'
   'Nee, ik speel alleen christeloze liedjes.'
   Toen ze vrij was, kon er nog net een kleine glimlach vanaf bij de deur. Gelukkig heb ik haar nummer.

Reacties