Faalverhaal

Er was een periode waarin het allemaal wat stroever liep, twee tot drie jaar geleden, toen ik plots naar Frankrijk toe reed. Het was al laat en het was in de vakantieperiode, wanneer iederéén naar Frankrijk reed. Overal op de weg waren campers en knipperlichten van inhalers. Ik vond een plek om te ovenachten, op de voorstoel van m'n auto bij een tankstation. Ik kon niet slapen. Het tankstation was nog wel open. Dus liep ik naar binnen kocht een paar energydrankjes en begon weer te rijden; geen idee nog waarheen. Ik reed gewoon richting het zuiden, misschien wel naar Nice, misschien naar Lyon, Toulouse, Spanje? Er woonde een vriendin van me in Spanje. Was ik écht zo vrij? Nee. Er was vooral een boel twijfel in wat ik deed. Ik reed wel maar had geen idee waarheen. Het ideale scenario zou zijn dat ik ergens in een stad uit zou komen en dan daar een hotel zou boeken. Had ik daar geld voor? Nee. Een dorpje aan het strand van Zuid-Frankrijk? Ja? Dat was een optie, een lange rit voor in een Susuki Swift uit het bouwjaar 1998 midden in de nacht, maar het was haalbaar. Dan zou ik daar in de ochtend uitkomen en op het strand kunnen slapen, geen gek idee! Ik trapte het gas harder in en trok hem naar de honderdtwintig. Ja! Dat was toch wel het allerleukste, rijden door de nacht, energie genoeg en een plan. En het ging vooruit, de borden richting Lyon werden steeds groter. Totdat de weg begon te slingeren, de witte strepen begonnen te krullen en het werd wazig. Er kwamen allemaal afslagen en ik reed ineens op een andere weg, een één-baanssnelweg met rotondes iedere twee kilometer. Reed ik door de bergen? Nee, ik reed met een kronkel en er kwamen vrachtwagens van voren en van achteren. Er kwamen borden tevoorschijn met onbekende plaatsnamen in het Frans. Ik wist ook niet meer of het naar het zuiden ging, het oosten of het westen. Het was even afzien. Maar ik wist ook wel dat het wel goed zou komen want dat zegt iedereen altijd. Dus ik reed maar gewoon rechtdoor en toen kwam ik ineens op een kronkelweggetje uit, een boerenweggetje en het ging heel stijl omhoog en het ging omlaag, langs een rotswand en een diep dal. Heel erg heuvelachtig, heel goed zichtbaar en ineens was er een hert dat vlak voor de auto sprong. Vlug gooide ik het stuur om en knalde bijna tegen de steile wand aan. Het ging in een splitsecond, maar er was geen houden meer aan, de auto kwam tot stilstand midden op de weg en ik kwam uit bij de koppeling. Nee de handrem. Ik trok de handrem aan. We stonden stil. Nu had ik tijd, weinig tijd eigenlijk want ik moest nog bij het strand komen. Ik moest iets doen nu want de auto had nog wel een redelijk volle tank maar m'n gevoel van richting was compleet ergens waar die niet had moeten zijn. Ik was verdwaald. Ik begon te hyperventileren want dit was niet goed. Het was een uur of vier in de nacht. Waar kon ik zijn?! Wat doe je in zo'n situatie? Je kon niet even je ouders bellen, die wisten het geeneens! Ze hadden het moeten weten, ik was bij een vriend. Ik kon niet wachten tot morgenochtend want dan had ik hetzelfde probleem. De politie? Of gewoon dom doorrijden. Ik besloot door te rijden. Dus het kronkelde door en ik reed weer omhoog, het landschap was volgens mij heuvelachtig. Er waren veel bergen want er werden silhouettes zichtbaar en de zon kwam op. Er was geen reden om te stoppen, dus wat doe je dan? Dan stop je de auto even en kijk je naar hoe mooi het moment is. Het was niet mooi, er was gevaar overal. Ik was bovendien moe. Ik wilde niet meer doorrijden maar wat anders? Ik moest een plan maken, een werkelijk plan. Dus wat ik toen deed was compleet gestoord, maar ik deed het. Ik reed naar een willekeurig huis, parkeerde m'n auto op de oprit en begon te lopen. Ik liep door naar Rome. Twee jaar later, nu dus, staat de auto nog steeds ergens maar is de kentekencheck ongeldig verklaard.

Reacties