Je lacht maar ik maak hier geen focking grappen

Het was eerste kerstdag 1961.
Nee grapje.

Het was werken vandaag. Werken werken. Het begon in de bus, ik heb even lekker nog kunnen tukken en ja, dat dwing je ook af heh. Ik vond het lastig te zeggen of iedereen vandaag de clown speelde of dat ze oprecht bezig waren met hun werk. We waren met een groepje van vier en de taak was zagen en takken versnipperen. Het was erg moeilijk. We moesten de gezaagde takken tillen en opstapelen en de kleine gezaagde takken versnipperen. Dus we begonnen er maar gewoon mee en uiteindelijk ging dat wel. Maar het moeilijkste was tussen de middag toen we de zelfgemaakte snert van de vrouw van gingen eten. We probeerden het wel maar het ging gewoon niet. Het was wel gezellig enzo en we praatten over mensen, maar de hond kwam bij me zitten. Hij probeerde z'n snuit er bij te steken. Ik aaide hem en kwam er toen achter dat hij steeds hoger ging en dat hij toen op m'n schoot kroop. En hij stak toen zo z'n kop over de tafel en ging mensen aankijken. En het ging het over een slimme man die heel impulsief was. Hij had een grote baard. Maar die soep, die was ook wel lekker dus zo moeilijk was het niet.
   En op de trekker zei m'n baas: 'Kommie?' dus toen kwam ik. Er lag een takkenbult. Dikke stammen van dertig kilo stuk. Ze waren zwaar en die ging ik opruimen, dit wilde ik snel doen. Dus ik begon gewoon en stormde tussen de takkenbult en m'n collega's om die stammen te pakken. Ik denk dat ik zeker wel een stam of vijf getild heb, zes misschien, maar ik tilde ze omhoog. Loodzwaar, en plots was iedereen naar me aan het kijken en lachen. Ik deed het er niet om. Ik denk dat het met hen te maken had want even later leek iedereen wel een clown. Iemand schudde zijn gezicht uit als een hond zijn vacht, terwijl hij met een motorzaag in een boom zat te graven. Eén stond met een touw in zijn hand te trekken aan een tak die nog vast zat aan de boom. Op een hoogwerker stond iemand zijn wangen uit te rekken. Vervolgens kwam de één op de ander af met een draaiende motorzaagketting terwijl de ander ook een motorzaag in z'n hand had. En er was geen ontsnappen aan. Ik moest door met deze gasten. En daar kreeg ik geld voor. En bij de koffie, we liepen door elkaar heen en iedereen ruilde om van plaats tijdens het praten. Er werd gekakeld en gegiecheld en iemand wierp zijn vuist de lucht in. Het was een vrijheidsvuist. Daarna was het plots prachtig, er vielen roodgele herfstbladeren in een regen van zaagsel en we hadden lol en er stond muziek aan en de boel was verdomd. Het was verdomd mooi. Ik was erg blij met deze verandering van de samenhang. We trokken aan touwen en er kwam wat uit. Het lag minder zwaar op de maag en ik denk dat we bevrijdt waren van de gekte. We lieten onszelf gaan en er was een nieuwe spirit in ons team, aangedreven door wat toeschouwers die er bij waren komen staan. Er was hoop, puinhoop. De takken kwamen als kruimels in de wagen en op een gegeven moment kwam ook het tempo er in, niemand liet zich meer afleiden en het was even goed, de takken gingen gewoon met een normale portie geweld de machine in en dit werd gewoon een uur of twee drie aangehouden, het publiek begon te klappen. Het gras in de tuin was nog steeds groen. Deze dag ging met de duim omhoog in de boeken als: overleefd en overwonnen. Eind goed al goed.

Reacties