De Beeldbuis Auto

 Even denken even doen. Waarom is het zo moeilijk om ergens aan te beginnen?

Vandaag was hard werken, weinig liefde, een hond en een gesprek dat niet ophield. Een oud vrouwtje in een oude beeldbuis achtige auto. We hadden het er later over. 'Je kon zo kijken in de achterruit alsof het een ouderwetse beeldbuis was.' zei hij. Maar De Baas had het gezien. Het was een oud vrouwtje, zeker een jaar of zestig, erboven, lieve uitstraling, grijze haren en een mini autootje. Ze kwam stoppen waar wij stonden, op het midden van de straat om de takken en boomstammen te bekijken; we hadden een mooie hoeveelheid liggen en de boomstammen waren al op elkaar gestapeld. Ze vroeg mij iets. Ik zette de koptelefoon af. 'Wat zeg je!?' riep ik. Het knagende geratel van de versnipperraar op de achtergrond hielp mee; er kwamen geen verstaanbare woorden uit haar mond.
   'Wat?!' riep ik.
   'Mag ik wat hopen?'
   'Van mij mag u hopen!'
   'Nee zou ik wat van die stammen kunnen kopen?' vroeg ze.
   'Moet je niet bij mij zijn maar bij De Baas.' Hij stond verderop te versnipperen, rommelend in een regenpak tegen de kou. 'Wat zeg je?!' riep hij. Hij deed z'n oorwarmers af.
   'Die vrouw wil wat van ons!' riep ik naar hem.
   Hij liep naar me toe. 'Wat wil die vrouw van ons?'
   'Hout.'
   De Baas praatte met haar in haar kleine rode beeldbuis. Er lag een kleed achterin de auto met een dikke bobbel eronder.
   'Ja? Wat wil je?' vroeg hij.
   'Ik zie hier al dat hout liggen, ik wil daar best wat voor betalen.'
   'Nee maar dat gaat naar iemand, ik heb het al verkocht, dat gaat naar m'n dochter dus nee dat kan ik nu even niet verkopen.'
   'Oh dat is jammer.' zei het lieve oude vrouwtje en reed verder. Even later zag ik haar een afslag maken het park op. We laadden de snippers op de kar en brachten het naar het bos achter het park om te storten op het wandelpad. Daar stond het autootje, precies voor een gesloten hek in de hoek van het park.
   'Zag je dat?' vroeg De Baas, hij krikte de kar omhoog.
   'Ja.'
   We reden terug en het autootje was verdwenen. Bij het laden van de volgende vracht kwam er een ander autootje langs, het was de auto van iemand op het park. Hij wilde ook hout hebben.
   'Ik heb geen hout meer over want m'n dochter moet nog wat hebben en de rest heb ik aan iemand anders van het park gegeven ik heb het al beloofd.'
   'Ah jammer.' zei hij. Hij begon te lachen maar deze stronzo had geen enkele reden om te lachen. Ik ook niet want ik had een paniekaanval. Al zo'n beetje de hele ochtend. Het werd niet beter toen er een tekst op de koptelefoon kwam: 'Paranoia strikes deep, in your life it wil creep. It comes when your always afraid.' Thanks Spotify. Hierna kwam 'Lazarus' van David Bowie. Ik heb nu weer een paniekaanval. Vreemde taferelen, maar doorstaanbare taferelen. Ik doorstond het en kwam weer op de aarde te staan. Takken met zeitakken. Alles ging door de versnipperaar. Even eerder ging ook m'n bril door de versnipperaar; vier weken heb ik moeten wachten op een nieuwe, vier! weken! Maar het was een gezonde dag, koud en een zuid-ooster wind, gesnotter met rode wangen. 'Zag je dat?' vroeg De Baas toen hij naar me toe kwam. 'Dat vrouwtje had daar een kleed achterin liggen ja, daar zat een blok hout onder haha!'
   'Ja joh?!'
   'Ja dat zag ik. Die was aan het rondrijden en kijken waar ze wat weg kon halen.'
   'Zo zijn mensen.'
   'Mensen zijn zo slecht.'
   'Mensen zijn zo ongelooflijk slecht.'
   'Mensen zijn onbijbels slecht.'
   'Mensen zijn duivels.'
   'Mensen zijn zo slecht dat je niet meer weet of je voor de beeldbuis zit of achter een Kia Picanto.'
   'Mensen zijn zo ongelooflijk slecht dat je de afwas voor ze ken doen. Dat ik weet niet hoeveel geld je ervoor kan krijgen maar nooit wat krijgt.'
   'Mensen zijn....'
   'ja ja zo kan die wel weer.'
   Die vrouw keek zo vriendelijk en vroeg het zo netjes aan ons. Maar De Baas kende haar al, hij had ze gezien in het bejaardentehuis, verscholen achter hun pestkaarten. A's of dood volk. Van die lui die lief doen en je hond aaien maar wanneer niemand kijkt stiekem gaan knijpen. Ja ik weet het ook niet hoor maar zo wil ík niet zijn. Dat autootje is nooit meer gezien. Het was een beeldbuis trouwens.

Reacties