De eenzame cel aan de dope
Ik ben een hark. Het was het verhaal van de rode reizende bloedcel. Het celletje was een lichaamsdeeltje die te verwaarlozen was. Het kon ieder moment gebeuren dat het celletje uit het lichaam ging, maar het was zo lekker warm binnen. Het droeg een beetje opium met zich mee. Het werd een stoned celletje. Het had oogjes die half gesloten waren met weide pupillen en aderen die door het wit van de ogen stroomden. Het zweefde door het lichaam, mee met de warme stroom. Het enige dat het hoefde te doen was een zuurstofmolecuul brengen naar het brein en het omwisselen voor een koolstofmolecuul. Het was een eenmanstaak en het was een taak die alleen hij uit hoefde te vogelen. Hij hield niet zo van de andere bloedcellen want ze hadden allemaal hetzelfde dna. Hij wilde zich zo graag onderscheiden maar kon dat niet, dus droomde hij weg. Hij werd stoned, dag op dag en was zo eenzaam dat hij wegdroomde in een warme familie van hartcellen, die aan tafel zaten met zijn vieren en een bord e...